De tuinen van Groot Hinkeloord

Van proefvakken naar volkstuin

Het is pas sinds 2012 dat Wageningers bekend raakten met deze ‘verborgen parel’, toen Christien Meindertsma haar ‘vlasproject’ startte in het kader van de expositie (Re)Source van Beelden op de Berg. Tien van de veertig vakken zijn toen door haar beteeld met voorouders van het succesvolle vlasras ‘Chantal’. Door de transformatie van de verwilderde proefvakken in productieve vlasakkers ontdekte een aantal bezoekers de potentie ervan als volkstuin. 

Al in 2016 was er serieus sprake van een georganiseerd gebruik, en niet lang daarna moest zelfs een wachtlijst worden aangelegd. Daarop staan inmiddels meer dan tien gegadigden voor een vak. Anno 2021 worden dertig van de veertig vakken gebruikt door – inmiddels – een levendige moestuinvereniging. Die weliswaar geen statuten heeft, maar wel elk jaar een vergadering met gastsprekers organiseert, snoei-, mest- en compostdagen regelt, collectief gebruik van particulier water mogelijk heeft gemaakt, en zelfs een coöperatie van tuingereedschappen heeft gesticht.

‘Kijk eens wat de spinazie is gegroeid! 

‘Juf, de regenmeter zit heel vol!’

Elke week weer die verwondering over hoe alles groeit en het enthousiasme bij aankomst van groep 7 op de tuin.

Na het lezen van een stukje in de krant over moestuinen in de proefvakken dacht ik meteen: ‘Dat zou iets zijn voor een schooltuin!’ En zo gebeurde het. Met groep 7 van vrije school De Zwaneridder kon ik in een paar vakken aan de slag. Handen en voeten in de aarde, een middag per week. Kinderen in verbinding brengen met de natuur, met de aarde en alles wat daarin en -op leeft. Dat is gezondmakend en ontspannend, samen ‘doen’!

Zo mooi om het enthousiasme te zien van een klas die wil werken in de tuin, kinderen die oog hebben voor de kleine beestjes en plantjes, en genieten van de bloemen. In het najaar werken we aan de compost en leren de kinderen over de beestjes die daarin aan het werk zijn. We willen de bodem goed achterlaten voor de volgende klas en zaaien rogge in als groenbemester. Een mooie afsluiting van het seizoen: het weidse open gebaar van een zaaier.

 

Diversiteit en betekenis

 

Op YouTube staan meerdere filmpjes die een inkijkje geven in hoe het vandaag de dag toegaat op de tuinen. Een terugkerend thema in al die filmpjes is diversiteit. Al zijn alle tuinen even groot, al hebben ze min of meer dezelfde bodem, en al gebruikt iedereen dezelfde hoeveelheid mest en compost – een kennersoog ziet verschillende bedrijfsstijlen, verschillende ambities, verschillende hartstochten en uiteenlopende competenties. Ook al verbouwt uiteindelijk iedereen peultjes en sperzieboontjes en piepers: het verhaal erachter en de beleving van de tuinen zijn welhaast existentieel: mensen drukken zich uit in het tuinieren. Ze laten in hun vak zien hoe ze in het leven staan.

De diversiteit komt deels omdat er een bont gezelschap is aan gebruikers: schoolkinderen van Vrije School De Zwanenridder, cliënten van het Odensehuis, gepensioneerde diehard-ingenieurs (waaronder experts zowel als leken als het gaat om landbouw). En natuurlijk de representanten van de ‘oude-wollen-sokken’-generatie van de jaren 70. Maar meer nog is er diversiteit, omdat tuinieren niet simpel het telen van tuinbonen is. Het draait om emotie, om identiteit en affectie. Bij vak 3 staat integratie centraal, bij andere vakken (9, 10 en 18) is de focus educatie, en bij weer andere (28 en 29) gaat het over herinnering en betekenis.